Ze is boos! Op alles en iedereen. Zo boos zelfs dat ze eigenlijk een klacht in wil indienen bij het ziekenhuis. Ze heeft het gevoel dat ze alles zelf uit moet zoeken en dat ze nergens informatie over heeft gekregen.
Voor ons staat José, een van onze patiënten. Ze komt net bij de plastisch chirurg vandaan waar haar drain is verwijderd. De bom is blijkbaar gebarsten. Alle opgespaarde emoties komen er nu uit. Mijn collega en ik kijken elkaar aan en vragen ons af waar er in het traject iets mis is gegaan. Van een ‘gewoon gesprek’ met José is geen sprake meer en ze laat ons verbouwereerd achter.
Een paar dagen later belt José me op. Ze heeft last van een plekje onder haar oksel en maakt zich zorgen. Ze heeft de chemotherapie achter de rug en is net geopereerd, waarbij haar borst is verwijderd en ze een reconstructie heeft gekregen middels huid en spieren die van haar rug naar voren zijn geplaatst met daarbij een prothese (LD-reconstructie) zodat er een nieuwe borst is ontstaan. We maken een afspraak zodat ik even kan kijken of er wat aan de hand is en ik merk dat ik een beetje op zie tegen de ontmoeting.
Ze loopt gebogen, alsof er een enorme last op haar schouders ligt. Wanneer ik haar binnen roep kijkt ze gelaten, emotieloos. Ze kleedt zich uit en ik vraag hoe het met haar gaat. Het is even stil en dan antwoord ze: “Wel goed denk ik.”
Terwijl ik haar onderzoek schieten er allerlei gedachten door mijn hoofd. Ze is blijkbaar niet van plan veel te zeggen en zo kom ik niet verder. Ik wil heel graag even terugkomen op de uitbarsting die ze een paar dagen geleden bij ons had. Niet omdat ik bang ben voor een klacht, maar omdat ik tussen alle regels door iets anders bij haar signaleerde. Ik besluit om maar gewoon te zeggen wat ik dacht en er niet naar te vragen.
“Toen je een paar dagen geleden zo boos bij ons kwam, zijn wij best wel geschrokken. Maar wat ik eigenlijk tussen al jouw regels hoorde is iemand die heel erg verdrietig is en zich enorm alleen heeft gevoeld.”
Ze schrikt en kijkt betrapt. Dan schiet ze vol. Lange snikken volgen, niet te stoppen. Ik laat het even voor wat het is. Ik pak een zakdoekje, een paar minuten later gevolgd door een nat washandje zodat ze in de spiegel alle uitgelopen mascara kan verwijderen.
José is iemand die graag alle touwtjes in handen houdt. Ze heeft zich uitgebreid ingelezen in alle behandelingen. Weloverwogen samen met ons keuzes gemaakt in wat ze wel en niet wil. Ze liep tijdens de behandeling altijd voor, wilde dingen weten die nog lang niet aan de orde zijn en dat is prima, maar we weten als zorgverleners uit ervaring dat het goed is om informatie gefaseerd aan te bieden. Patiënten slaan zo de informatie beter op.
Nu heeft ze informatie opgezocht over oncologische revalidatie, terwijl ze nog maar net geopereerd is. Het is een aanvullende behandeling die een aantal maanden na de operatie start. Informatie hierover is in het volgende gesprek gepland, maar het was de drup die de emmer deed overlopen, gaf haar het gevoel dat wij er niet voor haar zijn.
“Je hebt gelijk, eigenlijk ben ik helemaal niet boos. Ik heb zo geleerd om mijn eigen boontjes te doppen, maar dit is allemaal heel lastig in je eentje en ik voel me nu zo alleen.” Ik vraag haar of ze geen hulp heeft gekregen van mensen om haar heen. Het blijkt dat het haar heel vaak is aangeboden, maar dat ze alles heeft afgeslagen, overtuigd dat ze het in haar eentje kon. “Moeilijk hé, om hulp te aanvaarden” zeg ik haar en ze knikt. “Zullen we samen kijken wat we kunnen doen om jouw gevoel van eenzaamheid om te buigen?” Haar ogen stralen even en ze zegt volmondig ja! En mijn hart? Dat maakt een sprongetje……niet omdat de klacht niet meer komt, maar omdat zulke gesprekken zo ontzettend mooi zijn binnen ons vak.
Al mijn artikelen en blogs zijn geplaatst met toestemming van de hoofdpersoon.