Het is druk in de wachtkamer. Ze is te vroeg en moet nog even wachten tot ik zover ben. Ik probeer oogcontact met haar te maken om te laten weten dat ik haar heb gezien maar ze zit in haar eigen wereldje. Ze kijkt naar de grond, het gezicht in- en inwit en haar ogen staan somber. Haar man zit naast haar maar is op zijn telefoon aan het kijken zoals de meeste mensen in de wachtkamer.
Ik merk dat ik er wat ongemakkelijk van wordt en wil haar graag geruststellen, want de uitslag van haar mammogram is goed en daar komt ze voor. Terwijl ik koffie haal voor een andere patiënt loop ik even bij haar langs in de wachtkamer en fluister in haar oor dat het nog even duurt voor ze aan de beurt is, maar dat alles goed is. Ze knikt, maar de opluchting die ik had verwacht blijft uit.
Wanneer ze eindelijk aan de beurt is schuifelt ze langzaam mijn kamer in, haar man achter zich aan, nog even het laatste mailtje beantwoordend op zijn telefoon. Ik vertel nogmaals dat haar mammogram goed is en laat de foto aan haar zien. Ze knikt, luistert naar de uitleg en vraagt niets. Tijdens het lichamelijk onderzoek vraag ik hoe het met haar gaat. Ze haalt haar schouders op, kijkt me even aan en dan weer weg. “Ik ben weer aan het werk, 32 uur en thuis doe ik ook het huishouden.” Ze vertelt het bijna staccato, als een robot, en daarmee verraadt ze dat er heel veel achter die woorden schuilgaat. Ik zeg even niets en buk mijn hoofd om oogcontact met haar te maken. Het voelt ongemakkelijk en tegelijkertijd weet ik dat het nodig is voor het vertrouwen dat ik haar wil geven dat ze haar verhaal bij mij kwijt kan. Ik leg mijn handen op die van haar en hou haar blik vast en beweeg met haar mee als ze even wegkijkt. Dan komt de zucht en de eerste traan.
“Ik ben niet gelukkig.” Het lijkt alsof de woorden uit haar mond floepen en ze kijkt geschrokken naar haar man die naast haar zit. Terwijl ze het zegt voel ik het ongemak, maar misschien is het wel mijn eigen ongemak, want ik heb mogelijk iets los gemaakt wat tot nu toe niet werd uitgesproken. Het gezicht van haar man verzacht, hij knikt, alsof hij wil zeggen vertel het maar, als een soort goedkeuring. Hij probeert zich groot te houden maar is zichtbaar geëmotioneerd.
Ze zijn al meer dan 35 jaar getrouwd en hebben het goed: een huis, werk, hobby’s en 3 prachtige kinderen en 2 kleinkinderen en toch hebben ze niets meer samen zo lijkt het.
“We zijn al jaren niet meer intiem en behalve een kus af en toe als we naar het werk gaan is er niet meer bij” vertelt Josien. Haar man Bram verschuift wat op zijn stoel terwijl zij het verhaal doet, maar als zijn ogen in de mijne kijken wordt het verhaal van Josien bevestigd.
Het is zo’n 15 jaar geleden begonnen toen Bram ziek werd en ze elkaar vooral met rust hebben gelaten om de ernst van wat hen overkwam te verwerken. Toen voelde het goed om het zo te doen, maar in de jaren erna lukte het maar niet de kloof, die tussen hen twee ontstond weer te dichten en daar hadden ze beide ogenschijnlijk wel vrede mee.
“We hebben er eigenlijk nooit goed over gepraat, maar nu ik ziek ben geweest komt alles van toen weer boven en word ik er zo verdrietig van” zegt Josien terwijl ze probeert contact te maken met Bram. Terwijl ik de woorden even laat hangen in de ruimte vermoed ik dat er bij hem eenzelfde dynamiek speelt. Je los maken in de relatie omdat je even genoeg hebt aan jezelf, je pijn onder controle wilt krijgen, zorgt vaak voor een flinke verdedigingsmuur. Die muur was toen van levensbelang omdat je de pijn en het verdriet van de ander er niet bij kon hebben en dat is een goede reden om de muur op te bouwen. De vraag nu is echter hoe de muur bij beide weer te laten zakken.
Tegenover mij zitten twee mensen met tranen in hun ogen, maar die ogen kijken wel weer naar elkaar en dat is een mooi begin. “Wat zie je in die ogen” vraag ik haar. “Ik zie zijn verdriet, maar ook het mijne in die van hem weerspiegelt,” het is even stil en dan zegt ze: “en ik voel me weer gezien.”
Soms moet je inderdaad leren kijken: eerst naar jezelf om te zien wat je mist en dat durven uitspreken zoals Josien deed. Vaak begint het bij weer gezien en gehoord worden als eerste stap en daarna de liefde (in welke vorm dan ook) weer leren aannemen.