Ze kennen elkaar van de buddy bijeenkomsten, Lidewij en Anniek, 29 en 34 jaar. Verbonden door het noodlot: borstkanker. Beide in de bloei van hun leven, beide getrouwd, kleine kindjes en ondertussen carrière makend. Het klikt meteen en binnen een paar minuten zijn ze de hele groep vergeten. Ik zie het gebeuren en het is mooi, daar zijn deze bijeenkomsten voor bedoeld, een maatje vinden, lief en leed mogen delen met iemand die jou meteen begrijpt zonder specifiek iets uit te moeten leggen. Niet dat het bij familie of vriendinnen niet kan, maar het is toch anders. Af en toe zie ik een traan om een paar minuten later een grote schaterlach te horen uit het hoekje waar ze zijn gaan zitten.
Ik zie Lidewij regelmatig tijdens een coaching sessie, maar dit keer ziet ze er afgepeigerd uit, haar huid is extreem bleek, en het lijkt wel of alle mimiek uit haar gezicht is. Ze heeft haar handen diep weggestopt in de mouwen van haar trui. De stoppeltjes haar komen voor een deel onder het mutsje uit. “Ik kan gewoon niet meer Jannet, maar ik moet er nog 4 en na de operatie nog een half jaar chemo, hoe dan!” Ze spuugt het bijna uit en even zie ik weer het vuur in haar ogen, boos op de dokter die dit allemaal verzonnen heeft.
“Op wie of wat ben jij zo boos?” vraag ik haar en het brengt haar even van haar stuk want ze vindt het een domme vraag. Natuurlijk is ze boos, boos op die KUT kanker, waarom zij, waarom Anniek. Boos dat haar baas het geen goed idee vond dat ze zou blijven werken, ook al ziet ze nu wel in dat het helemaal niet gaat, werken en chemo en ook nog twee kleine kinderen thuis. Ze is boos op het leven, op de oneerlijkheid ervan.

“Ben je ook boos op jezelf?” Ze twijfelt even en dan komt er een volmondig ja, gevolgd door een lange pauze. Ik laat het even gebeuren ook al voelt het voor mij ongemakkelijk. Lidewij zit diep in gedachten verzonken. De vraag heeft haar verrast, want zo had ze er nog nooit naar gekeken. “Ik weet niet of het boos is, maar misschien voor een gedeelte wel. Ik snap gewoon niet waarom het mij niet lukt om deze behandelingen aan te gaan, want Anniek kan het ook. Die zegt niet eens tegen de dokter dat ze bijwerkingen heeft, want ze wil per se alle kuren afmaken. Haar hoor ik nooit piepen.”
“Het lijkt alsof je een gevecht bent aangegaan tegen de kanker, de behandeling, de dokter en tegen Anniek, dat zijn nogal wat tegenstanders” zeg ik tegen haar, terwijl ik zie dat de handen in haar trui inmiddels tot vuisten zijn gebald. “En jij vindt dat jij deze behandeling moet kunnen en dat je niet mag piepen.” Ze knikt en probeert ijverig om niet te huilen, vastbesloten om haar sterke IK dit appeltje te laten schillen. “En jij wil van mij als coach horen dat je nog even vol moet houden, dat ik je oppep, je een schop onder je kont verkoop en je de ring weer in stuur.” Ze knikt nog een keer, want praten lukt niet meer, een grote brok zit vast in haar keel.
De handen komen uiteindelijk uit de mouwen. Mouwen die Lidewij gebruikt om de tranen aan af te vegen. Handen die letterlijk opengaan om te ontvangen, maar ook om los te laten waar ze geen invloed op hebt. Handen die opengaan om te kijken wat ze allemaal draagt: een lot, verwachtingen van zichzelf en van anderen, angst om te verliezen, teleurstelling, schaamte, zelfmedelijden en zodra ze haar vuisten weer balt hoeft ze het allemaal niet te zien, er niet mee te dealen. Een beetje vechtlust houdt Lidewij op de been en heeft ze nodig om te overleven en ondertussen gaan we samen op zoek. Al filosoferend onderzoeken we een heleboel vragen:
- Ben je geen goede moeder als je af en toe de zorg uit handen moet geven
- Moet je alle kuren afmaken
- Wanneer is het genoeg
- Mag je je grenzen aangeven als het om een zware behandeling gaat
- Wie stel je teleur
- Is het fijn om een buddy te hebben, en wanneer niet
- Kun je winnen van jezelf
- Ben je boos of zit er een andere emotie onder (bv. verdriet, teleurstelling…) en waardoor wordt dit veroorzaakt
- Wat mis je het meest tijdens de behandelingen
- Wat helpt jou om te mogen rouwen
- Wie zijn jouw tegenstanders
- Wat maakt dat je per se wilt winnen
- Is er een alternatief voor vechten
En ik luister. Lidewij vertelt en het wordt voor haar steeds helderder hoe ze denkt. Het gevecht is tegen haar eigen gedachten over kanker, over de behandeling, over ‘hoe het hoort’ en de helderheid schept bewegingsruimte. Tijd om na te denken over je tactiek voordat je de vuisten weer balt.