Hoe kan je iemand die ziek is helpen om te ‘leren lopen op zijn handen’, dat is de vraag!
Als je dit leest is iemand die je dierbaar is ziek geworden. Zijn of haar leven staat op zijn kop, maar dat van jou daarmee ook! Dat erkennen is het begin van een proces waar ook jij doorheen zal gaan. Je kunt pas voor iemand zorgen als je allereerst goed voor jezelf zorgt.
Net als patiënten ga ook jij door een rouwproces van ongeloof, woede, verdriet, marchanderen en accepteren. Vaak gaat dit niet gelijk op met het proces waar je dierbare in zit en dat maakt het weleens lastig om elkaar te volgen en te steunen. Zoals ik al schreef begint het bij dit te erkennen. Je ziet dat hij/zij verdrietig is en wil niet dat het verergert door je eigen verdriet ook te laten zien, dus houd je je groot. Maar is dit echt wat je wilt? Het cliché: ‘gedeelde smart is halve smart’ is namelijk waar en zorgt ervoor dat je je kunt verbinden. Neem dus de tijd om samen te rouwen, ook als je niet in hetzelfde proces zit. Het is belangrijk hierover te praten. Niet de hele dag, maar kies hier samen af en toe een moment voor uit. Je kunt de ander niet beschermen voor verdriet, hooguit laten zien en voelen dat je er bent, dat je ook worstelt, dat je er voor de ander wil zijn.
Het woord patiënt betekent geduld, heb dus ook geduld met degene die patiënt is. Iedereen doet dit op zijn eigen manier, in zijn eigen tempo. Neem niet klakkeloos taken over en vul dingen niet in voor de ander. Hoe goed bedoeld ook, patiënten willen hun eigen regie houden, ook over de gewone dingen. Soms geven dagelijkse routineklussen, zoals het huishouden, structuur en geeft het patiënten ruimte om even ‘gewoon’ te zijn en niet ziek.
Het is goed om samen met de patiënt te kijken hoe de aankomende periode in te vullen. Wat wil hij/zij zelf blijven doen, hoeveel tijd zal de behandeling kosten en waar wil hij/zij energie in steken? Maak daarbij een A-team: een groep mensen die dicht bij de patiënt staan, goede vragen kunnen stellen, die kritisch durven zijn, tijd hebben om een handje te helpen waar nodig. Plan een avond om te brainstormen: wat wil de patiënt, welke taken wil je verdelen, wat heeft hij nodig en wat zal jij als partner/vriend/familie moeten leren in dit proces? Maak eventueel een schema met daarin behandeltijden, (controle)afspraken in het ziekenhuis, tijden voor rust, huishouden, boodschappen, koken, zorg voor kinderen. Durf daarbij eerlijk te zijn en goed te kijken naar wat haalbaar is. Sommige patiënten willen alles zelf blijven doen tot het echt niet meer gaat, maar dat is in mijn optiek geen goede strategie. Een behandeling vraagt veel van iemand en het is belangrijk dat hij fysiek, emotioneel, spiritueel en mentaal fit blijft. Een uurtje sporten of mindfulness zal dus meer opleveren dan stofzuigen of de boodschappen blijven doen. Praat hier samen over, denk na over de keuzes en maak duidelijke afspraken.
Het kan zijn dat je al ervaring hebt met ziekte of met iemand die ziek is geweest. Dit kan helpen om dit proces te structureren, maar iedereen is anders. Veel patiënten die ik spreek vinden het moeilijk dat hun omgeving regelmatig opmerkingen als: ‘je kunt het’ en ‘wat ben je toch sterk’ maken. Het is lief bedoeld, maar geeft ook weinig ruimte om je ‘zwaktes’ te mogen tonen. Hierdoor hebben patiënten de neiging maar door te gaan, ook als ze zich even niet zo sterk voelen. Maar hoe dan?
Stel goede vragen! Goede vragen zijn open en beginnen met: hoe, wat, wanneer, waardoor. Probeer zo min mogelijk vragen te stellen met ‘waarom’, hierin ligt namelijk een oordeel. Het suggereert dat de ander geen goede keuze heeft gemaakt.
Goede vragen zijn bijvoorbeeld:
- Hoe voel je je vandaag?
- Wat kan ik voor jou doen, zodat jij energie op kan laden?
Natuurlijk mag je iemand een compliment maken tijdens zijn ziekteproces, maar benader dit dan vanuit zijn talenten, zijn waarden en vaardigheden zoals:
- Je bent een opgewekt persoon, ik zie dat dit je er nu ook doorheen sleept, dat maakt mij ook blij.
- Jij houdt van gestructureerd werken, dat geeft je houvast tijdens de behandeling, ik ben trots op je hoe je dit aanpakt!
- De rust die je altijd hebt, zorgt er nu ook voor dat je je niet gek laat maken, wat knap dat je dit tijdens je ziekteproces vast kunt houden.
Complimenten geven vanuit talenten, waarden en vaardigheden zorgt ervoor dat een patiënt (weer) leert kijken naar zijn kwaliteiten en niet alleen naar zijn ziekte. Iemand complimenteren vanuit zijn sterke punten zorgt ervoor dat hij deze meer in zal zetten, hier is hij namelijk goed in!
Geef geen ‘goedbedoelde’ adviezen. Geen patiënt is hetzelfde, geen behandeling is hetzelfde. Waar de een zweert bij de arts in ziekenhuis A, zal de ander deze arts vreselijk vinden en liever kiezen voor ziekenhuis B. Wat belangrijk is dat er vertrouwen is in de arts en het ziekenhuis. Je mag ervan uitgaan dat de zorg in ieder ziekenhuis goed is. Check dit zo nodig online, hier zijn diverse (overheid)sites voor.
Stel dus liever de vraag of iemand behoefte heeft aan een second opinion, in plaats van meteen te verwijzen naar bijvoorbeeld het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis.
Kijk ook naar jezelf en stel jezelf goede vragen:
- Wat heb jij te bieden in dit proces?
- Hoe veel tijd kan je vrij maken om de ander te ondersteunen?
- Wil ik vooral luisteren, een schouder bieden om op uit te huilen of wil ik met name praktische hulp bieden (taken overnemen)? Verdeel deze taken binnen het A-team! Overleg dit zeker met de patiënt, misschien heeft hij voorkeur van wie hij wat wil ontvangen.
- Wanneer kan en wil je mee naar het ziekenhuis en durf je kritische vragen te stellen? Als de emoties hoog zitten is het soms moeilijk om mee te denken. Neem desnoods het gesprek op (in overleg met de arts of verpleegkundige) zodat je het later nog eens terug kunt luisteren en vragen op papier kunt zetten voor de volgende keer.
- Wat heb je zelf nodig? Denk dan aan steun van anderen, mogelijkheden op je werk voor mantelzorg, vrije tijd om energie op te doen.
- Hoe blijf je in balans? Hoe blijf je verbonden met jezelf en de patiënt?