Het verhaal van Christina

“Hoe gaat het met je?” Ze weet dat de vraag komt, zucht een keer, glimlacht daarna breed omdat ze haar antwoord ook steevast klaar heeft: het gaat altijd goed. Ze weet ook dat ik daarna even stil ben, zodat ze over haar antwoord na mag denken en dan komt er meestal een heel lang verhaal, altijd beginnend met een ‘maar’. “Het ging wel goed, maar vorige week werd ik weer zo geconfronteerd met wat er allemaal nog niet gaat, dan kruip ik het liefst weer in bed om te wachten tot het over gaat” of “maar ik ben blij als de kerstvakantie afgelopen is, want de drukte die de kinderen met zich meebrengen dat geeft zo’n chaos in mijn hoofd”. Ze vertelt met grote stemverheffing aan het einde van haar zin, alsof er achter haar zinnen steeds een uitroepteken staat en ze zwaait daarbij driftig met haar handen om de grootte van haar ellende bijna zichtbaar te maken. Het is een beetje grappig om te zien, maar ook ontroerend, zoals kinderen vertellen als ze iets bijzonders hebben meegemaakt.

Christina is door de oncoloog naar mij verwezen. Ze voelt steeds meer weerstand tegen de dagen dat ze chemo krijgt en ze wil een manier vinden om om te leren gaan met die weerstand. Ze wil geen chemo, maar weet ook wel dat het de juiste beslissing is in haar behandeltraject van borstkanker.

Ze kan altijd heerlijk vertellen tijdens de coachsessies en de grappen en anekdotes rollen over de tafel, evenals de lachsalvo’s en de tranen. Die laatste lijken dan haast uit het niets te komen, zonder echte aanleiding. Ik merk dat ik daar als coach in de war van raak, want het tornt aan haar geloofwaardigheid. Wat vindt ze nou echt heel zwaar en waar heeft ze hulp bij nodig? Ik merk dat ik dan een beetje naar achteren beweeg, ik laat haar even brullen, maar schrik ook van mezelf, want hoe kan ik haar zo goed begeleiden.

Ik twijfel aan wat ze laat zien en uitspreekt, maar herken het ook. Soms vergroten we ons lijden een beetje in de hoop dat de ander het oppakt en je daarvan bewust worden zet het ook weer in perspectief en geeft ruimte om het echt te voelen, niet alleen de drama-tranen, maar juist de echte tranen.

Soms zie ik het tegenovergestelde: patiënten die alle grote dingen juist heel erg klein maken. Dat ze vertellen dat ze ruim 2 weken ziek zijn geweest van de chemo en alleen maar op bed konden blijven liggen en dat dat ‘wel vervelend’ was. Soms helpt het dan als ik iets steviger taal gebruik en het wat groter maak: ‘wat ongelofelijk naar dat je twee weken in bed hebt gelegen’ om ze daarmee ruimte te geven beter te voelen hoe het echt was.

“Mocht jij vroeger ziek zijn?” Ze schrikt een beetje van de vraag, alsof ze betrapt wordt. Terwijl ik wacht op het antwoord zie ik ineens een klein meisje, het grootse gebaar worden handen die verdwijnen in de trui. Ze schudt vertwijfelt haar hoofd maar kijkt me niet aan. “Dus als jij niet lekker was dan negeerde je de pijn en het verdriet omdat je het antwoord van je moeder als wist”. Ze knikt nog een keer. “Best mooie tactiek want dan voelde je je ook even minder ziek toch?” Ze knikt weer. “En als je nou écht ziek was?” “Dan moest ik flink overdrijven voordat mijn moeder me geloofde” zegt ze ineens met die welbekende schaterlach erbij. Haar handen vliegen in de lucht alsof ze alle kwartjes die nu vallen op wil vangen.

“Jemig, wat stom zeg! Dat doe ik nu ook!” Alle uitroeptekens zijn er weer, maar nu vanuit volwassen perspectief. “Spugen, diarree, een hele week in bed blijven liggen, dat is toch allemaal makkelijker dan die innerlijke strijd die ik voer” zucht ze dan.

“Wat is er goed aan ziek zijn?” vraag ik haar.

“Nou echt niks hoor!” roept ze dan, alsof ik een hele domme vraag heb gesteld.

“Wat is er goed aan ziek zijn?” vraag ik opnieuw.

“Je krijgt aandacht en liefde” zegt ze dan, verbaasd over haar eigen antwoord.

“Wat is er goed aan ziek zijn?”

“Anderen zijn trots op je omdat je ondanks je pijn toch uit je bed komt.”

“Wat is er goed aan ziek zijn?”

“Je leert te vertrouwen op jezelf en je naasten.”

“Wat is er goed aan ziek zijn?”

“Je leert jezelf heel goed kennen.”

“Wat is er goed aan ziek zijn?”

“Als ik een beetje overdrijf, dan hoef ik de echte pijn, het echte verdriet niet te voelen.”

Ik stel er nog een paar en de antwoorden buitelen over elkaar heen, vol rauwe inzichten.

“Oh dear, werk aan de winkel” zegt ze aan het einde van de sessie, wetende dat ze een opdracht mee krijgt naar huis. “Ik ga altijd helemaal in de war naar huis als ik bij jou ben geweest, maar ik weet dat het uiteindelijk heel veel antwoorden geeft en dat is fijn” eindigt ze met een diepe zucht. Ik glimlach, geef haar een high five en een vel met nog meer fijne vragen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.